Publication Dosis- en tijdsafhankelijke effecten van blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden op vetweefsel: implicaties voor thermoregulatie en mitochondriale signalering

Découvrez tous les publications

Publication - Santé

Source via Int J Mol Sci.

Maalouf J, Pelletier A, Corona A, et al.

In deze studie onderzochten de auteurs de effecten van radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV) van lage intensiteit op de thermoregulatie (controle van de lichaamstemperatuur) en het metabolisme van vetweefsel. Dankzij thermoregulatie kan het lichaam een temperatuur van +/- 37°C handhaven, ondanks variaties in de buitentemperatuur. Dit is mogelijk via verschillende fysiologische mechanismen. Als het bijvoorbeeld erg heet is in de omgeving, helpt transpiratie het lichaam af te koelen en te voorkomen dat de lichaamstemperatuur te hoog stijgt. Vetweefsel is een soort weefsel waar vet wordt opgeslagen. Er zijn twee typen: wit vetweefsel (white adipose tissue, WAT) en bruin vetweefsel (brown adipose tissue,BAT). BAT wordt algemeen erkend als de belangrijkste thermoregulerende stof bij zoogdieren, maar recente studies hebben ook de rol van WAT in deze functie aangetoond. Ondanks zijn rol in energieopslag kan WAT actief de lichaamstemperatuur regelen door bruin te worden, een proces waarbij het metabolisch actief wordt en warmte genereert als reactie op blootstelling aan koude. Het metabolisme van vetweefsel houdt de regeling in tussen de opslag en de vrijgave van vet (energie) als reactie op de behoeften van het lichaam. Dit weefsel speelt dus een belangrijke rol bij het regelen van de lichaamstemperatuur.

Het doel van deze studie was om de expressie van genen die betrokken zijn bij thermoregulatie te analyseren en de betrokkenheid van de mitochondriën bij het metabolisme van vetweefsel te onderzoeken. Mitochondriën zijn kleine organellen die in de cellen aanwezig zijn. Het zijn net kleine fabrieken die energie produceren die nuttig is voor de goede werking van de cellen van het menselijk lichaam.

Om hun werk uit te voeren, gebruikten de auteurs muizen, die ze in twee groepen verdeelden: een aan RF-EMV blootgestelde groep en een groep die niet werd blootgesteld. De blootgestelde groep werd verdeeld in subgroepen en blootgesteld aan verschillende niveaus gedurende 3 of 7 dagen.

De auteurs merkten veranderingen in vetweefsel op na de blootstelling aan RF-EMV van lage intensiteit. In bruine vetweefsels, en na drie dagen blootstelling, zagen ze bijvoorbeeld een afname in thermogenese (warmteproductie), een afname in mitochondriale activiteit en een toename in de expressie van de genen die verantwoordelijk zijn voor het regelen van de effecten van de reactieve zuurstofcomponenten (ROS). Reactieve zuurstofcomponenten (ROS) worden normaal gezien in het lichaam geproduceerd tijdens het functioneren van de cellen en als reactie op omgevingsstress (temperatuur, infecties, verwondingen, enz.). Bij een teveel kunnen deze ROS leiden tot zogenaamde oxidatieve stress, wat een onevenwicht is tussen de productie van ROS en de antioxidante verdedigingsmechanismen van het lichaam. Oxidatieve stress kan schade veroorzaken aan gezonde cellen en weefsels in het lichaam. De effecten werden gedeeltelijk gecompenseerd na 7 dagen blootstelling. In het WAT werden ook andere effecten waargenomen, zoals de verandering in de energieproductie. De waargenomen resultaten wijzen op een reactie die afhankelijk is van het blootstellingsniveau en van de blootstellingsduur.

In deze studie werd aan verschillende kwaliteitscriteria voldaan. Er werd immers een controlegroep gebruikt waarbij de muizen zich in dezelfde omstandigheden (dezelfde omgeving) bevonden, met uitzondering van de blootstelling aan RF-EMV. De gebruikte blootstellingscondities waren geldig. De experimenten werden blind uitgevoerd, dat wil zeggen zonder dat de onderzoekers wisten of de muizen waren blootgesteld of niet blootgesteld. Dat maakt het mogelijk om een belangrijke beperking weg te nemen: namelijk de, zelfs ongewenste, invloed van de proefnemer op de resultaten.

De auteurs hebben een aanzienlijke expertise in dit werk over thermoregulatie bij muizen. Zij maken gebruik van een gevalideerd blootstellingssysteem en een passende methode. Zoals de auteurs echter hebben benadrukt, moet er meer onderzoek worden gedaan om de mechanismen die aan de waargenomen effecten ten grondslag liggen, beter te begrijpen.